Het is niet meer toegestaan om een werknemer ‘slapend in dienst’ te houden na twee jaar ziekte. Werkgevers doen dit nu nog vaak wel, om daarmee het betalen van een hoge transitievergoeding te ontlopen bij het ontslag van de werknemer. Maar er is nu een wet waarmee werkgevers worden gecompenseerd voor betaling van de transitievergoeding. Daarom moet de werkgever van de Hoge Raad nu echt een eind maken aan het dienstverband met de werknemer na langdurige ziekte en de wettelijke transitievergoeding betalen.
- Het slapend dienstverband
- Hoge Raad beantwoordt vraag van rechtbank
- Geen slapend dienstverband meer nodig
- Goed werkgeverschap en gerechtvaardigde belangen
1. Het slapend dienstverband
Het ‘slapend dienstverband‘ houdt werkgevers, werknemers en rechters nu al jaren bezig. Nadat de WWZ is ingevoerd, werd voor velen pas duidelijk dat de werkgever na twee jaar doorbetaling van het loon aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, ook nog eens transitievergoeding moest betalen na ontslag.
Daarop besloten veel werkgevers de werknemer dan maar slapend in dienst te houden zonder loon te betalen, omdat voor kleinere werkgevers de kosten te hoog opliepen. De werknemer zou daar geen last van ondervinden, omdat die na twee jaar loondoorbetalingen een uitkering krijgt van UWV.
In de afgelopen jaren zijn verschillende rechtszaken gevoerd over het slapend dienstverband, waarbij rechters tot verschillende uitspraken kwamen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad nu geoordeeld over de toelaatbaarheid van ‘slapende dienstverbanden’.
2. Hoge Raad beantwoordt vraag van rechtbank
De rechtbank Limburg legde de Hoge Raad de vraag voor onder welke omstandigheden een werkgever akkoord moet gaan met beëindiging van het ‘slapende dienstverband’ en het betalen van een transitievergoeding.
Bij de Rechtbank Limburg werd een rechtszaak behandeld van een werknemer die door zijn werkgever in slapend dienstverband werd gehouden, zonder loondoorbetaling. De werknemer eist van zijn werkgever schadevergoeding, omdat de werkgever niet bereid is om het ‘slapende dienstverband’ te beëindigen en de transitievergoeding te betalen. Na de antwoorden van de Hoge Raad, zal de Rechtbank Limburg het proces van deze werknemer voortzetten.
3. Geen slapend dienstverband meer nodig
Op 18 september 2019 bracht de Advocaat-generaal al advies aan de Hoge Raad uit dat de werkgever in beginsel verplicht is om het dienstverband van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer op verzoek te beëindigen onder betaling van de wettelijke transitievergoeding.
De Hoge Raad oordeelt in lijn met het advies van de advocaat-generaal. Sinds er een wet is waarin is geregeld dat werkgevers door het UWV worden gecompenseerd voor betaling van de transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, gaat het argument dat een werkgever op hoge kosten wordt gejaagd, niet meer op. Bovendien is duidelijk dat de wetgever af wil van de slapende dienstverbanden.
4. Goed werkgeverschap en gerechtvaardigde belangen
Bovendien oordeelt de Hoge Raad dat ‘goed werkgeverschap’ vereist dat een werkgever een werknemer niet in een ‘slapend dienstverband’ mag houden, om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen.
Op de werkgever rust dus de verplichting om, op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer, het ‘slapende dienstverband’ te beëindigen, met betaling van een bedrag ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Dit kan anders zijn als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden, bijvoorbeeld als er een reëel uitzicht is op re-integratie.
Bron: www.personeelsnet.nl
Comments are closed.